BEVOLKINGSENQUÊTE
Houding en gedrag van Belgische patiënten ten aanzien van OTC-geneesmiddelen
Sociaaleconomische voordelen van zelfmedicatie
INLEIDING & DOELSTELLINGEN:
- Het eerste doel van deze enquête is een grondiger inzicht te verwerven in de consumentenmarkt door te peilen naar de houding en het gedrag, de struikelblokken en beweegredenen van de Belgische bevolking ten aanzien van voorschriftplichtige en OTC-geneesmiddelen, maar ook ten aanzien van de actoren die een rol spelen in de verstrekking van informatie, de keuze en aflevering van geneesmiddelen.
- Een tweede doelstelling bestaat erin de fundamenten te leggen voor een proactieve reflectietool voor de sector van de humane geneesmiddelen in België, zowel voorschriftplichtige als vrij verkrijgbare (OTC of Over-The-Counter) geneesmiddelen. OTC-geneesmiddelen maken een belangrijk deel uit van het therapeutische arsenaal.
Het is dus interessant om de houding en mening van de bevolking te kennen m.b.t. OTC-geneesmiddelen en hun eventuele uitbreiding. Deze uitbreiding is inderdaad een mogelijke piste voor een vlottere toegang tot welgekende geneesmiddelen, waarbij de kosten voor de ziekteverzekering kunnen worden teruggeschroefd. Dit biedt meteen ook nieuwe mogelijkheden voor de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen of nieuwe therapieën.
- De markt is vandaag als volgt opgebouwd: de markt van de voorschriftplichtige geneesmiddelen is goed voor 61% van het totaalvolume (waarvan 47 % terugbetaalbaar is) en 85% in waarde (74 % terugbetaalbaar); de OTC-markt neemt dan 38% van het totaalvolume voor zijn rekening – 15 % in waarde.
- We stellen dus vast dat deze categorie (OTC) een belangrijke sociaaleconomische rol speelt die van belang kan zijn voor de levenskwaliteit van de patiënten, de snelle toegang tot gezondheidszorg, maar ook de budgettaire beheersing van de sociale zekerheid.
METHODOLOGIE:
- Op basis van diepte-interviews bij een beperkte groep van patiënten (32) en 3 focusgroepen, werd de tot nog toe grootste (meer dan 2000 consumenten) kwantitatieve peiling bij een representatieve steekproef van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder, in termen van leeftijd, geslacht en sociaalprofessionele categorie, uitgevoerd door het opiniepeilingbureau DIMARSO.
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN:
1.Welke plaats krijgt gezondheid in het leven van patiënten? Waarmee wordt gezondheid geassocieerd? Voor 75 % van de ondervraagden staat gezondheid synoniem met actief blijven. Wat meteen opvalt, is hoezeer de levenskwaliteit en het vermogen om deze te behouden, centraal staan bij ons allemaal. Volgens 70% is het een kostbaar goed dat zo goed mogelijk door elkeen moet worden onderhouden. 57 % meent dat het lot een doorslaggevende rol speelt, wat een bekommernis is voor 55% van de ondervraagden.

2.De meest voorkomende pathologieën zijn duidelijk « lichte » aandoeningen, zoals bijvoorbeeld hoofdpijn, verkoudheid, hoest, keelpijn. In mindere mate gaat het om reuma, verhoogde bloeddruk, diarree of constipatie, brandend maagzuur, te hoge cholesterol.
3.De regelmatige inname van een voorschriftplichtig of vrij verkrijgbaar (OTC) geneesmiddel houdt hoofdzakelijk verband met de ernst van de pathologie. Zo neemt bijvoorbeeld 81 % van de ondervraagden met een verhoogde bloeddruk regelmatig een voorschriftplichtig geneesmiddel. Hetzelfde geldt voor 76 % van de ondervraagden met een te hoge cholesterol of suikerziekte.
Voor minder ernstige pathologieën daarentegen worden vrij verkrijgbare geneesmiddelen minder regelmatig ingenomen. Onder de personen die aangaven dat ze regelmatig geneesmiddelen zonder voorschrift innemen, zijn de resultaten duidelijk minder uitgesproken: 64 % voor acne, 47 % voor een vitaminetekort of menopauze, 44 % voor een te hoge cholesterol, 43 % voor overgewicht en 36 % voor een allergie. De inname van OTC-geneesmiddelen gebeurt dus minder regelmatig dan de inname van voorschriftplichtige geneesmiddelen, wat logisch lijkt aangezien de pathologieën in kwestie minder vaak de inname van geneesmiddelen over een langere periode vereisen.
Relatie met de arts
4.Patiënten doen uiteraard een beroep op een vaste arts die ze vertrouwen en van wie ze voornamelijk een diagnose en aangepaste behandeling verwachten. Ze rekenen ook op hem voor de opvolging van de verdere ontwikkeling van hun ziekte en behandeling.
GRAFIEK 6
5.De arts geniet een zeer groot vertrouwen bij zijn patiënt – 59% van de ondervraagden zien hun relatie met hun arts als trouw en solide. De arts wordt gezien als een expert, die volgens 46% van de ondervraagden over een optimale kennis beschikt. Slechts 10% van de ondervraagden ziet een bezoek aan de dokter als tijdverlies en slechts 8 % ervaart het als een bron van bezorgdheid.
6.96 % van de ondervraagden doet steeds een beroep op dezelfde huisarts, wat het grote vertrouwen in de huisarts bevestigt. 87 % van de ondervraagden brengt eerst een bezoek aan de huisarts en 12 % gaat rechtstreeks te rade bij een specialist (voornamelijk een oftalmoloog, gynaecoloog, dermatoloog). Gemiddeld gingen de ondervraagden tijdens de afgelopen 12 maanden 5 keer bij een arts langs voor zichzelf, en 5,5 keer voor hun kinderen. De voornaamste redenen voor een doktersbezoek zijn:
a.advies: stellen van de juiste diagnose (78 %), advies (36 %), vertrouwenspersoon (25 %), regelmatige medische controle (43 %), raadpleging medisch dossier (38 %), kennis van voorgeschiedenis (37%) ;
b.geneesmiddelenvoorschrift: verkrijging van een voorschrift (66% of « voor de terugbetaling van geneesmiddelen » (31%).
7.Van de personen die telkens opnieuw een voorschrift nodig hebben voor hetzelfde geneesmiddel (n=1484), vraagt 75 % meerdere voorschriften tegelijk, terwijl 33 % aan de arts vraagt om de voorschriften klaar te leggen voor ophaling. Slechts 4 % gaat bij zijn arts langs voor één enkel voorschrift en gaat daarmee naar de apotheker. Het uitschrijven van terugkerende voorschriften is dus een belangrijk aspect van de taak van de arts. Gelet op de deskundigheid van deze laatste, kunnen we ons afvragen of hij zijn tijd niet rendabeler kan besteden ten gunste van de patiënt.
8.In de veronderstelling dat geneesmiddelen op voorschrift vrij verkrijgbaar zouden worden, zou 45% van de patiënten nog steeds langs de arts passeren, voornamelijk voor de opvolging van de verdere ontwikkeling van hun ziekte. Deze 45 % (n=906) houdt aan een doktersbezoek, voornamelijk om advies in te winnen (regelmatige controle nodig bij 72 %, opvolging van de ontwikkeling van de ziekte bij 64%, stellen van een correcte diagnose bij 56 %, advies over de dosering bij 36%).

GRAFIEK 8 & 10
9.In verschillende mate, volgens de 10 vaakst vastgestelde pathologieën bij opvolgvoorschriften, raadpleegt 52 tot 80 % van dit segment steeds een arts voor het verkrijgen van de opvolgvoorschriften.
Relatie met de apotheker
10.Ook de apotheker kan rekenen op een trouw cliënteel: 81 % van de ondervraagden doet steeds een beroep op dezelfde apotheker. De toegankelijkheid van apothekers biedt patiënten de mogelijkheid om de benodigde behandeling te krijgen, zelfs buiten de kantooruren. 39 % van de ondervraagden ziet de apotheker als een persoonlijke adviseur (hij verleent ook advies buiten de afgeleverde geneesmiddelen). 35 % ziet een apotheek louter als een verkooppunt.
GRAFIEK 11

11.96 % gaat langs bij een apotheek om geneesmiddelen te kopen, 37 % koopt er andere producten, 29 % gaat langs voor advies, 23 % voor een algemene inlichting over geneesmiddelen, en 20% omdat hij zijn apotheker als een vertrouwenspersoon ziet.
GRAFIEK 12
12.De apotheker zou meer als een “vertrouwenspersoon”, als “OTC-adviseur” worden gezien indien meer geneesmiddelen vrij verkrijgbaar zouden zijn, voor wat betreft: de dosering van geneesmiddelen (zeker+waarschijnlijk: 77% van de ondervraagden), voor magistrale bereidingen (74%), voor advies inzake de keuze van geneesmiddelen (69%). Dit gaat echter niet zozeer op voor het stellen van een correcte diagnose (slechts 30 % van de ondervraagden), wat dus niet meteen als een taak van de apotheker wordt gezien.
GRAFIEK 13
Vrij verkrijgbare of voorschriftplichtige geneesmiddelen? Beweegredenen en struikelblokken
13.Beweegredenen en struikelblokken lijken elkaar globaal gezien in evenwicht te houden. De voornaamste beweegredenen hebben te maken met kennis, ofwel van de therapie, de standaardoplossing, de diagnose en zelfs van het beperkte risico, ofwel hebben ze betrekking op de snelheid, de besparing van een raadpleging, wanneer de geneesmiddelen reeds door een arts werden voorgeschreven. De snelheidsfactor speelt duidelijk minder bij senioren. De struikelblokken hebben hoofdzakelijk te maken met risico's (foute zelfdiagnose, verergering van de symptomen, verkeerde dosering, bijwerkingen, risico van mogelijke wisselwerking met andere geneesmiddelen) en het gebrek aan kennis van de apotheker m.b.t. de medische voorgeschiedenis van de patiënt. Uiteraard kunnen patiënten inspelen op de specialiteiten van iedere gezondheidsprofessional.
GRAFIEK 14
Marktevolutie
14.37 % van de ondervraagden is vóór een uitbreiding van de behandelingsmogelijkheden dankzij een verschuiving van voorschriftplicht naar zelfmedicatie. 52 % is tevreden met de huidige mogelijkheden.
GRAFIEK 15
Van de personen die globaal gezien voorstander zijn van een uitbreiding van vrij verkrijgbare geneesmiddelen (n=760), pleit een grote meerderheid voor een uitbreiding van het OTC-aanbod voor pathologieën met een laag risico, zoals een hoest: 78 %, verkoudheid: 77%, …. Zelfs voor de pathologieën waarvoor er een beperkt OTC-aanbod voorhanden is, stellen we vast dat er vraag is naar meer vrij verkrijgbare geneesmiddelen.
GRAFIEK 16
15.Nog steeds bij de groep die voorstander is van een verschuiving naar de vrije aflevering (n=760), worden als voornaamste redenen aangehaald: terug-kerende voorschriften (67%), kennis van het geneesmiddel door de patiënt (63%), de bewezen werking (60%), advies beschikbaar bij de apotheker (59%), link met onschuldige ziekten/lichte aandoeningen (59%). De belangrijkste hinderpalen voor personen die geen voorstander zijn van een uitbreiding van zelfmedicatie (n= 1841) hebben betrekking op geneesmiddelen voor ernstige ziekten (85 %), noodzakelijk doktersadvies (83%), risico van complicaties en zelfs een verergering van de symptomen (64%), een zwaar geneesmiddel (64%), risico op bijwerkingen (58 %). Deze top-5 van hinderpalen voor personen die geen voorstander zijn van een uitbreiding van OTC-geneesmiddelen is vergelijkbaar met die bij personen die wel voor een uitbreiding van OTC-geneesmiddelen zijn, en wel op een even uitgesproken manier. Dit toont duidelijk de maturiteit van patiënten aan en hun vermogen om voor zelfmedicatie te kiezen naargelang de ernst van de pathologie en de risico’s die daaraan verbonden zijn, maar ook om een beroep te blijven doen op hun behandelende geneesheer voor de opvolging van hun situatie.
Informatie en verdeelkanalen
16.Het informatiekanaal bij uitstek m.b.t. OTC-geneesmiddelen is en blijft de apotheek (96 % van de ondervraagden). Slechts 19 % meent dat OTC-geneesmiddelen ook in drogisterijen kunnen worden verkocht en nauwelijks 12 % vindt dat ze ook in supermarkten kunnen worden aangeboden.
17.Van de personen die op zoek zijn naar informatie over geneesmiddelen (n=645), zoekt 75 % informatie over de bijwerkingen, 74 % over de werking van het geneesmiddel, 68% over het meest geschikte geneesmiddel, 58 % over de dosering, 31% over de bestanddelen, 28 % over wetenschappelijke aspecten en 21% over de prijs.
18.Personen die op zoek zijn naar algemene informatie (niet alleen over geneesmiddelen) raadplegen allereerst de huisarts (90 %), dan de specialist (64%), de apotheker (52 %), het internet (46%). Zowel huisartsen als specialisten genieten een zeer grote geloofwaardigheid (85 %) bij patiënten voor het bekomen van informatie over geneesmiddelen. Dit geldt ook voor de apothekers (67%). Dit toont nog maar eens het belang van gezondheidszorgprofessionals aan. De media komen daarentegen een pak minder geloofwaardig over. De organisaties komen over het algemeen eerder weinig geloofwaardig over: 40 % voor de ziekenfondsen, 32 % voor het Kinderwelzijn, 31 % voor farmaceutische bedrijven, 23% voor patiëntenorganisaties, 22 % voor de callcenters van farmaceutische bedrijven.
GRAFIEK 19
Absenteïsme
19.Van de 51 % ondervraagden die afwezig zijn geweest in de afgelopen 12 maanden, was 57% één tot vijf dagen afwezig, 16 % zes tot tien dagen, 9 % elf tot twintig dagen en 17 % meer dan 20 dagen.
BESLUITEN
De houding (struikelblokken en beweegredenen) t.a.v. voorschriftplichtige of OTC-geneesmiddelen en hun eventuele uitbreiding (37% is vóór, vooral jongeren en beroepsactieven) is sterk afhankelijk van de ernst van de pathologie: snelheid, kennis en besparingen enerzijds, mogelijk medisch risico anderzijds.
De arts geniet een enorm vertrouwen bij de patiënt voor alles wat betrekking heeft op gezondheidsadvies. Een niet te verwaarlozen deel van zijn tijd gaat naar het voorschrijven van geneesmiddelen en de opvolgvoorschriften. Deze kostbare tijd zouden gezondheidsspecialisten beter en rendabeler kunnen aanwenden.
De patiënt heeft vaak een vaste apotheker.
Logischerwijs zal de rol van de apotheker als adviseur nog worden aangescherpt bij een eventuele uitbreiding van de vrij verkrijgbare geneesmiddelen. Vandaag blijft zijn rol eerder beperkt tot de aflevering van het geneesmiddel en advies over de dosering.
Artsen en apothekers blijven de informatie- en distributiekanalen bij uitstek voor patiënten.
De andere kanalen genieten minder geloofwaardigheid. Dit garandeert een unieke geneesmiddelenbewaking, zelfs wanneer het OTC-aanbod zou worden uitgebreid.
Uit dit onderzoek blijkt duidelijk de vraag naar een uitbreiding van het aanbod van OTC-geneesmiddelen
, en dit voor minder ernstige pathologieën. Patiënten vertonen een duidelijke maturiteit inzake de opvolging van hun behandeling en pathologie door een arts. Ze vertrouwen hun arts en zullen een beroep op hem blijven doen. Ook de apotheker speelt volgens de patiënten een belangrijke rol, vermits hij de schakel is tussen de diagnose, de behandeling waartoe de arts beslist en de opvolging van de doktersadviezen door de patiënt; de apotheek is dan de plaats van aflevering, maar ook voor advies aangaande dosering, wisselwerkingen,
enz.
De resultaten van het onderzoek geven aanleiding tot de volgende vraag aan onze beleidsverantwoordelijken: in welke mate biedt de uitbreiding van OTC-geneesmiddelen een reële mogelijkheid om tegemoet te komen aan een vraag van de patiënten, maar ook om budgetten van de sociale zekerheid over te hevelen naar behandelingen voor ernstige pathologieën die nauwelijks of niet worden terugbetaald?