DiabetesConventie


Terugbetaling van zelfcontrole : de diabetesconventie


Zelfcontrole is één van de pijlers van de moderne diabetesbehandeling. De meeste diabeten die insuline spuiten meten regelmatig hun bloedsuikergehalte. Zelfcontrole laat toe om snel en juist te reageren wanneer men zich niet goed voelt. De metingen leveren inzicht in de effecten van lichaamsbeweging, voeding, stress en andere wisselvalligheden van het dagelijkse leven. Aan de hand van de cijfers kan men de insulinedosissen aanpassen. Door zelfcontrole kan men een betere bloedsuikerregeling verkrijgen. Ook diabeten die enkel met bloedsuikerverlagende pilletjes behandeld worden kunnen er baat bij hebben om aan zelfcontrole te doen.
Zelfcontrole kost echter geld. Vooral de meetstrookjes zijn duur. Deze op het eerste zicht eenvoudige stripjes zijn hoogstandjes van moderne technologie, die volgens zeer strikte kwaliteitsnormen worden gefabriceerd. Wie een meter nodig heeft, enkele doosjes meetstrookjes, een vingerpriktoestel en lancetjes betaalt al gauw enkele duizenden franken.

De Diabetesconventie


Sinds 1987 bestaat er in ons land een zogenaamde diabetesconventie. Het gaat om een overeenkomst tussen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (R.I.Z.I.V.) en verschillende centra voor diabetologie. Deze centra kunnen dan onder bepaalde voorwaarden materiaal voor glycemiezelfcontrole aan mensen met diabetes verschaffen.
Enkel ziekenhuizen, die beschikken over een diabetesteam, minstens bestaande uit een specialist in inwendige geneeskunde, een diabetesverpleegkundige en een diëtist kunnen een dergelijke conventie met het R.I.Z.I.V. afsluiten. Specialisten die niet verbonden zijn aan een ziekenhuis kunnen in principe geen conventie afsluiten, maar meestal lossen ze dit op door samen te werken met een erkende ziekenhuisdienst.
Het diabetesteam van zo’n centrum moet aan de diabetespatiënten die opgenomen worden in deze conventie educatie verschaffen, niet alleen over de technische aspecten van de zelfcontrole, maar ook over andere aspecten van de behandeling van diabetes en het voorkomen van verwikkelingen. Zij moeten aan deze patiënten materiaal voor zelfcontrole verstrekken, met name een glucosemeter, meetstrips, een vingerpriktoestel en lancetten.
Welke diabetespatiënten komen in aanmerking ? Zowel personen met type 1 als type 2 diabetes, die met minstens 2 insulinespuiten per dag behandeld worden. Diegenen die geen insuline spuiten of slechts 1 maal per dag komen niet in aanmerking.
Zij moeten bereid zijn om minstens 30 x per maand een zelfcontrolemeting van de bloedsuiker uit te voeren. Zij moeten bereid zijn om de technische vaardigheden die hiervoor nodig zijn aan te leren en om educatie te krijgen over andere aspecten van de diabetesbehandeling.
Zij moeten zich laten begeleiden door het diabetesteam, in samenwerking met de huisarts.

3 Categorieën

Aantal dagelijkse inspuitingen Aantal maandelijkse bloedsuikermetingen Aantal strips dat per maand kan gegeven worden
1 minstens 3 minstens 120 140
2 minstens 3 minstens 60 70
3 minstens 2 minstens 30 30



Er wordt een opsplitsing gemaakt volgens drie categorieën :
• categorie 1 : hierin komen diabeten, die behandeld worden met minstens 3 spuiten per dag of met een insulinepomp, en zeer intensieve zelfcontrole uitvoeren (minstens 4x meten per dag). Zij kunnen beschikken over maximaal 140 strips per maand.
• categorie 2 : diabeten op 3 of meer dagelijkse inspuitingen, die geen 4 metingen per dag uitvoeren, op voorwaarde dat ze minstens 16 keer per week meten (dus 4 dagcurves met metingen voor de maaltijden en voor het slapengaan per week). Zij krijgen maximaal 70 strips
per maand.
• categorie 3 : de overige diabeten op 3 of meer inspuitingen per dag komen in categorie 3. Hierin zullen ook patiënten op 2 spuiten worden opgenomen op voorwaarde dat ze minstens 2 dagcurves per week uitvoeren. Zij zullen maximaal 30 strips per maand krijgen.

Zij die minder frequent meten komen niet in aanmerking voor opname in de conventie.
Wanneer men meer strips verbruikt dan het maximum dat men in zijn categorie kan krijgen, moet men de extra strips zelf betalen. Dus veel diabeten moeten een kleine bijdrage leveren om het systeem betaalbaar te houden.
Om recht te hebben op het zelfcontrolemateriaal moet men bewijzen dat men de metingen wel degelijk uitvoert. Het noteren van de resultaten in een diabetesdagboekje biedt hiervoor de beste garanties.

Sommige groepen van diabeten kunnen onder speciale voordelige voorwaarden in het systeem opgenomen worden :


Vrouwen met diabetes met zwangerschapswens categorie 1 als minstens 2 injecties per dag
Vrouwen met diabetes die zwanger zijn categorie 1 als minstens 2 injecties per dag
Vrouwen met zwangerschapdiabetes minstens categorie 3 zelfs als ze geen insuline spuiten
categorie 2 als 1 injectie per dag
categorie 1 als minstens 2 injecties per dag
Met insuline behandelde nierdialysepatiënten categorie 1,2 of 3 volgens het aantal glycemiemetingen (ongeacht het aantal injecties per dag)
Diabetespatiënten na niertransplantatie categorie 3 als ze geen insuline spuiten
categorie 1 als ze insuline spuiten
diabetespatiënten na pancreas- of ß-celtransplantatie categorie 2
diabetische kinderen en jongeren (tot 18 jaar) categorie 1 zelfs als ze geen insuline spuiten
met insuline behandelde blinde diabeten categorie 1


Als u meent in aanmerking te komen voor de diabetesconventie, raadpleeg uw arts of bel de gratis info-lijn 0800/96333